![]() In deze hoogconjunctuur bestaat weinig
werkloosheid, al leidt de groeiende behoefte aan grondstoffen tot
schaarste en dus spanningen op de markt. Er is een groot aanbod van
diverse opleidingen en banen en er is een grote mobiliteit van
personeel. Iedereen is in staat om te werken aan zelfontplooiing.
De werkgelegenheid is vooral te vinden in de dienstensector waarbij
veel arbeidskrachten zich aanbieden als zelfstandige. Deze
zelfstandigen zonder personeel gaan in collectieven samenwerken om
kennis uit te wisselen.
Onder invloed van internationalisering ontstaat
een grotere mix van culturen en achtergronden. Grenzen verdwijnen,
zowel fysiek als virtueel en dat stimuleert migratiestromen.
Nederland is aantrekkelijk voor arbeidskrachten uit met name andere
EU-landen. Vooral het grote aantal zelfstandigen zonder personeel
uit de diverse EU-landen is opvallend. Toch is de verblijftijd
kort. De immigranten zijn vooral gericht op het verwerven van
inkomen om vervolgens terug te gaan naar het eigen land om samen te
zijn met de eigen groep.
In de samenleving bestaat zowel een tweedeling
tussen arm en rijk, als een tweedeling tussen zelfredzame burgers
en burgers die buiten de samenleving vallen. Desondanks is er een
intrinsieke motivatie om bij te dragen aan het concept
‘samen’. De burger voelt zich meer dan voorheen
verantwoordelijk voor het geheel. Daardoor blijven sociale
vangnetten aanwezig. Uitruil van goederen vindt vooral plaats in de
laag van de bevolking die economisch achterblijft.
Ondanks de enorme diversiteit aan nationaliteiten
en leeftijden, is de bevolking toch behoorlijk vergrijst. De
onderlinge afhankelijkheid bij de burger is sterk en dat maakt
netwerken en samenwerken van belang. De lokale overheden spelen een
grotere rol in deze communities en lokale initiatieven,
aangezien de rijksoverheid zich meer en meer beperkt tot kerntaken.
De trend van privatisering en verstedelijking - steeds meer grotere
gemeentes - zet door.
|
||||||