Hypothesen en scenario’s in de opsporing: reconstructie in plaats van voorspellen
Het werken met hypothesen en scenario’s binnen de opsporing en zeker de  opsporing naar inmiddels voltooide  feiten, zoals moord, doodslag,  verkrachting,  ontvoering, etc. staat haaks ten opzichte van de  voorspellende waarde  (zie  paragraaf 5). Hier gaat het om reconstrueren. 
Reconstrueren op basis van in eerste instantie hypothesen en vervolgens de  daarbij volgende scenario’s. 
Uiteraard is het mogelijk om naar aanleiding van seriemisdrijven ook  toekomstige  scenario’s op te stellen, maar dan  is de start vanuit een  voltooid delict.
Offender profiling’ is te beschouwen als een vorm van terugblikken naar de  dader,  maar kan ook indicaties geven  dat een dader in de toekomst  waarschijnlijk een  volgend, soortgelijk, delict zal plegen. Bovendien kan  profiling  helpen in het  focussen bij het opstellen van zoekvragen. Eveneens  kan het bijdragen leveren ten  behoeve van het  anticiperen op het  mogelijke type mens waarmee we van doen  hebben. Dit laatste kan weer  behulpzaam zijn bij het  nadenken over een wijze van  bejegening. Je krijgt,  ook als opsporingsinstantie, maar één keer de mogelijkheid  om  een eerste  indruk te maken.
In dit verband is het eerste optreden op een PD van groot belang. Dit  optreden kan  uitsluitsel geven over welke  hypothese het meest  aannemelijk is en welke  hypothese(n) uitgesloten kan worden. 
Bij overduidelijke zaken is er niet eens meer een hypothese, maar is het  evident  wat er gebeurd is.
Als iemand een persoon achterna loopt en hoort dat die persoon telkens  roept ‘ik  maak er een eind aan!’ en ziet dat  deze persoon op eigen kracht  en alleen naar het  dak van een flat klimt, op de rand gaat staan en  nogmaals roept ‘ik  maak er een  eind aan!’ en vervolgens springt, dan is het  een overduidelijke zelfdoding en vallen  de overige  hypothesen af. Er is dan  geen hypothese meer. Het is een vaststelling  geworden. 
Aan de andere kant van het spectrum kan het echter ook zo zijn dat de  meldkamer aan de noodhulp de melding  doet  ‘Er is een springer bij  spoorwegovergang Stationstraat-Spoorlaan’ dat de noodhulp al met een  bepaalde  mindset richting het incident kan gaan, waardoor andere  mogelijkheden  (hypothesen) naar de mentale achtergrond  gedrongen  worden. 
Dit is een psychologisch proces dat ‘ priming’ genoemd wordt. Je zou het  kunnen  omschrijven als een proces waarbij  men een bepaalde gedachte in  de geest van  iemand plant zonder dat die persoon zich ervan bewust is  (Van der  Vurst 2007). In  dit geval zal de centralist zich ook niet bewust  zijn van de omstandigheid dat hij/zij   priming toepast  op de surveillance- eenheid. De melder kan de moordenaar zijn.
Priming wordt onder andere gebruikt in de politiek en in de reclame en het  zal  duidelijk zijn dat de woordkeuze  daarbij niet aan het toeval overgelaten  wordt.